Uitspraak Europees Hof van Justitie verduidelijkt Europese kaders gewasbeschermingsmiddelen

image

Op 25 april 2024 publiceerde het Europees Hof van Justitie (EHvJ) zijn uitspraak op enkele vragen naar de juiste interpretatie van bepalingen uit de Europese Gewasbeschermingsmiddelenverordening. De vragen werden gesteld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in drie zaken tussen een ngo en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Ctgb.

In essentie gaan de vragen over de mogelijkheid af te wijken van een beoordeling die eerder door een andere lidstaat is gedaan en over de noodzaak om het risico op hormoonverstoring niet alleen te beoordelen bij een werkzame stof, maar ook bij een middelaanvraag. Samengevat lijkt het oordeel van het EHvJ de nationale beoordelingsautoriteit meer ruimte te geven om af te wijken van de beoordelend lidstaat in de EU. Ook oordeelt het EHvJ dat de nationale beoordelingsautoriteiten bij de beoordeling van een middel moeten kijken naar de ongewenste effecten die hormoon-ontregelende eigenschappen van de werkzame stof in dat middel zouden kunnen hebben. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van op dat moment beschikbare relevante en betrouwbare wetenschappelijke en technische kennis. Momenteel bestudeert het Ctgb de complexe uitspraak voor een nauwkeuriger duiding van de betekenis voor de middelbeoordeling.

De uitspraak van het EHvJ helpt de Europese beoordelingsautoriteiten de vereisten uit de gewasbeschermingsmiddelenverordening goed te interpreteren. Deze verordening is omvangrijk en complex en vraagt bij een aantal bepalingen om verdere uitleg. Aangezien het EHvJ-oordeel geldt voor alle Europese beoordelingsautoriteiten moet op Europees niveau verder invulling worden gegeven aan de conclusies van het EHvJ. Het Ctgb gaat dit proces nauwlettend volgen en bijdragen aan de uitwerking. Ook wacht het Ctgb het oordeel van het CBb in de drie lopende zaken af. Wat een eerste analyse al wel laat zien is dat de uitleg van het EHvJ naar verwachting meer werk gaat opleveren voor de nationale beoordelingsautoriteiten van gewasbeschermingsmiddelen.