Landelijke dag Q-organismen in Horst a/d Maas
Op de Landelijke Dag Q-orgnismen werden boomkwekerijgemeenten, vakorganisaties, NVWA, Naktuinbouw en LNV op vrijdag 14 juni in Lottum bijgepraat over de Japanse kever en de Aziatische essenprachtkever, en draaiboeken voor hoe te handelen na een vondst of uitbraak.
Dit jaar was boomteeltregio Horst aan de Maas gastheer van de landelijke bijeenkomst, bedoeld om het risicobewustzijn over quarantaine-organismen te verhogen. De bijeenkomst vond plaats bij Lakei Boomkwekerijen in Lottum en werd georganiseerd door Boomteeltstudieclub Horst aan de Maas, Gemeente Horst aan de Maas, LTO Bomen, Vaste Planten en Zomerbloemen en Compas Agro.
Japanse kever en essenprachtkever
Namens de NVWA gaf Marieke van Lent, crisisadviseur plantgezondheid, een update over twee Q-organismen die nog niet in Nederland zijn aangetroffen, maar wel elders in EU: de Japanse kever (Popillia japonica) en de Aziatische essenprachtkever (Agrilus planipennis). Popillia zit al in Zuid-Europa en kan meeliften met vervoersmiddelen. Bij een uitbraak is de kans op natuurlijke verspreiding groot. Popillia heeft veel waardplanten en kan bijvoorbeeld schade toebrengen aan fruitgewassen.
De essenprachtkever is nog niet in Europa, maar wel in Oekraïne en Rusland. De NVWA verwacht dat uitroeien en indammen niet meer mogelijk is als de kever vanuit Oost-Europa via natuurlijke verspreiding in Nederland terecht zou komen. In Noord-Amerika zijn al tientallen miljoenen essen afgestorven na de introductie van de kever.
De essenprachtkever kan ook via handel van hout en plantmateriaal in Nederland komen. Voor succesvolle eliminatie moeten waardplanten in een flink gebied destructief worden bemonsterd. Mogelijk moeten ook preventief alle waardplanten in een gebied tot 10 km-straal worden gekapt: bij bedrijven, particulieren en in de groene ruimte en natuur. Vestigt de kever zich in Nederland, dan sterven waarschijnlijk alle essen af.
Kans op binnenkomst verkleinen
Van Lent besprak verder nog de kans op binnenkomst en de impact van andere bestrijdingsplichtige Q-organismen. De sector kan de kans op binnenkomst verkleinen door vooraf goed na te denken: wat zijn de risico’s van import van plantmateriaal met herkomst EU of derde landen? Zijn er risico’s en besluit de ondernemer het materiaal wel te importeren, dan zijn er wel strikte afspraken noodzakelijk met de leverancier om de risico’s af te dekken. Garanties dienen wel duidelijk te zijn en waargemaakt te worden. De sector kan de impact van een Q-organisme verkleinen middels administratie en traceerbaarheid binnen het eigen bedrijf, maar ook tussen bedrijven.
Crisisdraaiboeken en nazorg gemeente
In de middag vond er nog een plenair overleg plaats met genodigden over verdere samenwerking binnen de sector en tussen de boomteeltregio’s. Er is een update gegeven van landelijke en regionale crisisdraaiboeken na een vondst of uitbraak van een Q-organisme.
Namens gemeente Alphen a/d Rijn lichtte Anouk Noordermeer (wethouder Greenport) het plan van aanpak toe in de nafase van een vondst of uitbraak. De gemeente kan getroffen bedrijven dan inkomensondersteuning voor levensonderhoud bieden, economische en/of sociaal-medische ondersteuning. Een herstelfonds zoals in de veehouderij kan de gemeente echter niet aanbieden.
Onder leiding van Rutger Lommerse (Greenports Nederland) werd vervolgens een discussie gevoerd over Q-organismen in relatie tot gewasbeschermingsbeleid en omgeving. Veranderd beleid verhoogt de risico’s op Q-organismen in de toekomst, werd geconcludeerd.
In 2025 zal de landelijke bijeenkomst in gemeente Oisterwijk plaatsvinden.
BRON: LTO Nederland -Vakgroep Bomen, Vasteplanten en Zomerbloemen/Arno Engels